Decennialang bepleitte Cornelis Lely de aanleg van een afsluitdijk. Er was uiteindelijk een ramp voor nodig om zijn tegenstanders de mond te snoeren. In januari 1916 zette een hevige storm grote delen van het noorden onder water. Plotseling wilde iedereen die dijk. Althans, bijna iedereen. Want in het afgelegen Harderwijk woonde een ongeschoolde ondernemer die besloot het op te nemen tegen de hoge heren die waren bevangen door de polderkoorts. De eigenzinnige Eibert den Herder waarschuwde keer op keer voor de gevolgen die de aanleg van een afsluitdijk voor de Zuiderzee zouden hebben. Wat zou er gebeuren met de visserij, waarvan velen afhankelijk waren? Hoe profijtelijk zouden die polders eigenlijk worden, en hoe veilig zou men daar leven, in dat nieuw te maken land? Was dit waterwerk wel Holland op zijn best? Eibert den Herder verzette zich tot zijn laatste snik tegen de komst van de Afsluitdijk, en tegen het afscheid van de Zuiderzee.
In Polderkoorts werpt Emiel Hakkenes een nieuw licht op de geschiedenis van de Zuiderzeewerken, die honderd jaar geleden, op 14 juni 1918, begon met de ondertekening van de Zuiderzeewet.
Het was dinsdagavond 21 maart 1916. De lente begon. De Slag bij Verdun was in volle bloedige gang, Duitsland leek de oorlog te verliezen. In Den Haag werd in de late avond de Wet tot afsluiting en droogmaking van de Zuiderzee aangenomen, zonder hoofdelijke stemming. Terwijl de voorzitter het volgende punt aan de orde stelde – een wijziging van een onderwijswet – raapte Cornelis Lely zijn papieren bij elkaar en verliet het Binnenhof. Thuis gaf hij zich over aan melancholieke gedachten. Het was gelukt. Dertig jaar geleden sprak hij met zijn vader over het inpolderen van de Zuiderzee. Nu ging het beginnen.
Beschikbaarheid: Niet in voorraad
€ 21,99
Bij ons betaalt u ongeacht de hoeveelheid boeken € 3,95 aan verzendkosten in Nederland.
Geef u op voor een melding wanneer dit product weer in voorraad is